Ik fietste over een fietspad. Voor me reden twee oude mensen, een man en een vrouw. Ze hoorden bij elkaar. De man fietste aan de buitenkant. Hij slingerde nogal en maakte hierbij gebruik van de volledige breedte van het fietspad. Ik wilde erlangs. Ik belde. Geen reactie. Ik riep: pardon mag ik er even langs alstublieft? Ja, zo beleefd ben ik. Geen reactie. Ik riep het nog een keer. Geen reactie. De man slingerde stug door. Ik riep ( en nu heel hard): hallo ik wil er heel graag even langs! De vrouw riep op boze toon naar me Ja hij is doof hoor! Daar kan hij toch niks aan doen. Ik riep: ja dat is duidelijk! De vrouw gebaarde naar de man en ik fietste ze voorbij. De vrouw riep iets na en het stak me. Ik dacht: waar is dat nou voor nodig. Toen ik bij het stoplicht wachtte bleek dat ze achter me stonden. Ik draaide me om en vroeg: waar is dat nu voor nodig, dat onaardige? De vrouw had een verbeten blik ( ik zag haar ogen en ik dacht: ok kansloos, maar toch he). Ze had een beetje oranje grijs haar. Ze riep: nou hij is doof en jij ken nie in me hoofd kijke dus ik zou maar gauw mijn mond houwe. Ik zei: ik maak zelf wel uit of ik mijn mond hou en ik vraag me gewoon af waarom je zo onaardig doet. Ik begon nu zelf een beetje kwaad te worden. De man keek naar mij en toen naar zijn vrouw. Hij had waterige oogjes. Hij zei tegen zijn vrouw: Dat wijf is gek. En hij wees naar me. Ik had zin om ze allebei een klap te geven omdat het me echt raakte. Dat harde en dat stompzinnige gedrag. Maar dat deed ik niet. Ik zei: nou ik wens jullie veel vrede en wijsheid want dat hebben jullie hard nodig. Ik fietste weg (en ik dacht: vrede? Dat woord heb ik volgens mij het hele jaar nog niet gebruikt. Die kerstdagen hebben er toch aardig ingehakt). Trut! Riep de vrouw me na.
0 Reacties
Uw commentaar zal worden geplaatst nadat het is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
Archieven
Augustus 2020
AuteurMiriam R Categorieën |