Vorige week rond deze tijd liep ik in een bos ( woud?)dat zo mooi en indrukwekkend was in haar bos-heid dat het me niet zou verbazen als ik een lord of the rings gezelschap voorbij had zien klauteren/ galopperen/wandelen. Als ik er over nadenk moet ik eerlijk toegeven dat de kans groot is dat ik toch wel heel verbaasd zou zijn. Vandaag rond deze tijd eet ik mijn ontbijt en verdeel ik de tijd tussen mensen en gebouwen. Zo laat ga ik daarheen, vervolgens daarheen en dan kan ik dan en dan een rondje fietsen. En dan vraag ik X of het ook ‘avonds uitkomt en dan kan ik ook nog even bij Y op bezoek.
Heb je dan helemaal niks geleerd? hoor ik de stem van het woud in mijn hoofd. De tijd valt niet te verdelen, het is geen pizza. Ik vroeg niet hoe de stem van het woud wist wat een pizza was. Maar het punt was duidelijk. Hoe zorg je voor jezelf, hoe zorg je voor de ander, hoe zorg je dat je stopt voor je energie op is, hoe luister je naar je lichaam en hoe luister je ook weet niet al te serieus naar je lichaam en wat zegt het allemaal en wat moet er eigenlijk echt bladiebla...vragen waar ik na 44 jaar nog steeds geen duidelijk antwoord op heb. Dat hoeft denk ik ook niet. Maar het is wel goed om af en toe een bos in je hoofd te hebben. Of een waterval. Of allebei.
0 Reacties
Terug in nederland 2En als we dan thuisgekomen zijn houden we lekker nog vier dagen vakantie hadden K en ik afgesproken. Gaan we lekker rustig beetje opruimen en chillen en fietsen en dan zijn we er zondagavond wel klaar voor. Wat een goed idee.
Donderdag was ik hondsberoerd. Ik schuifelde door het huis. Het is fijn om thuis te zijn als je je ellendig voelt. Vrijdagochtend zat ik gezellig bij de tandarts. Toen ik thuis kwam kreeg ik een bericht. Vriend J bleek in het ziekenhuis te liggen. Hij moest langer blijven dan gepland. Dus ik ging naar het ziekenhuis. Het was niet best. Met ons samen wel maar de reden waarom hij in het ziekenhuis lag niet. De volgende dag ging ik weer. Ik nam twee flessen wijn mee en de mooiste bloemen die ik kon vinden. We dronken wijn uit plastic glazen. We haalden herinneringen op. We vielen in herhaling maar dat was allemaal goed. Ik kreeg bericht van K. Het gaat niet goed met P. Hij is opgenomen. Ik wist het even niet meer. Ik fietste naar huis. Een warme zaterdagavond. Ik maakte me zorgen, ik voelde me dankbaar dat K en ik ok waren en ik was moe. Terwijl ik dit schrijf is het zondagochtend en zit ik in de trein naar Maastricht. Op weg naar de begrafenis van de man van E. Ik kende de man van E alleen van gezicht maar ik hou van een aantal mensen van wie zijn leven deel uitmaakte. Het is mijn lievelingsweer. Warm en zonnig. Ik heb een mooie jurk aan. Ik ben bang dat ik ga huilen. Ik veeg de gedachte weg. Op station Eindhoven vind ik een vogelveer. Het is 10:33 en het is nu al een lange dag. Ik denk aan J en P en aan alle levens die daarmee verweven zijn. Ik denk aan B en E. Ik denk aan het alfabet. Dat je daar bijna alle verhalen mee kunt vertellen maar niet alle. S Terug in Nederland 1Er zit een scheur in je vulling en het is nogal een flinke vulling zei de tandarts. Dat blijft gezeur. Er lijkt ook een scheurtje in je kies te zitten maar dat kan ik niet met zekerheid zeggen. Ik stel voor dat we de vulling eruit boren, de hele kies uitgraven, een fundament zetten van enkele meters ingevlochten met staaldraad en dat we daar bovenop een kroon zetten van porcelein die de hele boel bij elkaar houdt. Dat is goed zei ik. Na het woord uitboren waren mijn hersenen vacuüm getrokken dus ik wist niet helemaal zeker wat nu het verhaal was. Iets met uitboren en een kroon. Het is eerst een tijdelijke kroon natuurlijk, zei de tandarts. Natuurlijk, zei ik ( waarom? dacht ik maar vanwege een verlammende tandarts angst en een daaruit voortvloeiend instinct om zo snel mogelijk weg te komen hield ik mijn mond). De uiteindelijke kroon wordt twee weken later per takelwagen binnengebracht en per kernfusie geïnstalleerd. Okidoki zei ik. Nou tot aanstaande donderdag dan he zei de tandarts. Zeker weten zei ik. Ik kon niet naar buiten rennen want ik moest nog even een uitgebreide berekening met uitleg waarom de kroon zo duur was aanhoren van de receptioniste. Ik luisterde half. Daarna mocht ik weg. Ik liep naar buiten en ik was gered. Tot aanstaande donderdag dan. En voor ik wist was ik vanuit Oostenrijk weer in Rotterdam waar ik erachter kwam dat Ovidius tegenwoordig zijn teksten publiceert in het voetgangerstunneltje bij de ‘s Gravendijkwal.
Ondertussen bij de Verwallsee.... Inderdaad. Momenteel verblijf ik in een afbeelding van een toekomstige legpuzzel.
Ik fietste het mooiste rondje dat ik ooit gefietst heb. Het heet de Sella Ronda of Ronda Sella het is net aan wie je het vraagt. Het is een rondje van ongeveer 55 km en je fietst 4 bergen op (en af). De passo Campolongo, de passo Pordoi, de passo Sella en de passo Gardena. Alleen al vanwege de namen wil ik hier blijven wonen, want zeg nu zelf: wat klinkt beter: de Keutenberg of de passo Pordoi? Is er uberhaubt iemand die hier over zou twijfelen?
Maar goed. Drie van de vier bergen liggen boven de 2000 meter. Wat maakt dat nou uit? Nou dat maakt wat uit. Ten eerste omdat het iets mythisch heeft. Boven de 2000 meter ben je wel echt een heel serieuze berg. Ten tweede omdat het iets doet met de temperatuur. Boven was het 8 graden, beneden 25. En dat doet wel iets met je lijf. Ten derde doet het iets met de zuurstof in de lucht, wat ook weer effect heeft op je lijf. Kortom: Het ging bepaald niet vanzelf. Ik ademde alsof ik na jaren stilzitten ineens een rondje ging hardlopen. Ik mopperde op mijn conditie (want het is nooit goed genoeg). Ik keek naar mijn fietscomputer ( hartslag, snelheid, stijgingspercentage, afstand, tijd, cadans, de meetbaarheid van alles behalve van beleving). Ik besloot het los te laten, het is een meetinstrument, geen wensput en ik zou er nooit zien wat ik hoopte). Ik keek naar de bergen en een gevoel van ontroering viel over me heen. Dat ik in staat was om daar te fietsen, de hele tijd kijkend naar zoiets moois en indrukwekkends als die rotsformaties. Dat ik er was, precies waar ik zo graag wilde zijn. Op eigen kracht, op mijn fiets, onderweg, onderdeel van alles. Toen ik weer in het dorpje was at ik brandnetel en lavendel ijs, wat ontzettend veel lekkerder is dan het klinkt, keek ik uit over een rivier en ging ik te laat naar bed. Midden in de nacht werd ik wakker met hartkloppingen en het gevoel alsof ik koorts had. De volgende ochtend was ik verkouden. Cadeautje van de passo’s. Bovenop de colle st. Lucia is een uitkijkpunt en kijk je het dal in. Het ziet eruit als een enigszins chaotisch Marklin tafereel. Overal om me heen zijn bergen. Dus afwisselend ben ik heel klein en is de wereld beneden me heel klein. De bergen ontroeren me want ze zijn afwisselend intimiderend in hun grootsheid en onherbergzaamheid en kwetsbaar door het toerisme dat eromheen geproduceerd wordt en de aanslagen die er door menselijk handelen op hen gepleegd worden. Ik ben me bewust van de kromheid van mijn taalgebruik, ik weet alleen nu even niet hoe ik me beter uit kan drukken.
De bergen zijn oude slapende reuzen. Niet meer van deze tijd waarin alles (beleving) maakbaar fotogeniek en afvinkbaar moet zijn. De reuzen laten het gelaten over zich heen komen. Totdat ze er ineens klaar mee zijn en met groot vertoon van macht het laten regenen , hagelen, stormen, waardoor stukken landschap wegglijden, bomen knakken als lucifershoutjes en alles onbegaanbaar wordt. Hoofdschuddend schudden ze wat rotsblokken van zich af en gaan weer slapen. De kleine mensjes weten weer wie de baas is. Al is het maar voor heel even. Ik ben op reis. Met mij gaat het goed alleen met mij en Weebly iets minder: ik krijg maar moeilijk iets in dit logboek gepost.
Vandaar dat het hier wat stil is. Het past dan weer wel bij waar ik ben. Het is hier stil en rustig. Pas vroeg ik me af waarom ik eigenlijk met vakantie zou moeten. Het is altijd gedoe en van nature ( panda die ik ben) hou ik niet van gedoe. Maar nu weet ik het weer: om andere landschappen te zien, te kijken naar wat zich ontvouwt. Het klinkt wat melodramatisch, I know. Maar als ik in een omgeving fiets waar ik nooit eerder was en die in alles anders is dan alles dat ik ken, raakt me dat. Het ontroert me. Ook omdat ik weet dat het tijdelijk is. En omdat het landschap zo veel meer indruk maakt door een soort onverzettelijkheid. K. zei tijdens het fietsen: het is zo onwelkom, zo onherbergzaam alsof alles hier moeite moet doen om te overleven. Ik ervaarde dat totaal niet. Ik voelde me heel welkom en opgenomen door die onherbergzaamheid. Het was meer alsof het landschap mij liet zien: kijk wij zijn hier en we zijn hier al duizenden jaren. Jij mag hier ook zijn maar realiseer je wel dat je hier maar klein bent. Niks maatschappelijks telt hier. Je bent hier en dat is genoeg en daar is alles mee gezegd. Meer is het niet en hoeft het niet te zijn. En dat ervaar ik als een groot geluk. Ik wou dat het vrolijke pride gevoel wat ik vandaag uitgedragen zag worden door onder andere een hardloper, een fietser in Limburg, twee oude dames op station Eindhoven, de conducteur in de trein, de twee jonge mannen die ik zag lopen, de ontelbare berichten op sociale media, ik wou dat dat gevoel de rest van het jaar ( of eigenlijk tot in de eeuwigheid amen) zo zichtbaar zou blijven. Dat zou echt te gek zijn. En de enige juiste optie. Dus liefde mensen, liefde. Het leven is al gedoe genoeg voor iedereen.
|
Archieven
Augustus 2020
AuteurMiriam R Categorieën |