Het was zondag. De wekker ging. Het was licht en ik realiseerde me dat ik had gedacht dat ik meer kon werken dan ik in werkelijkheid aankon. Ik zou een dikke 24 uur later tegen 3 mensen moeten zeggen dat ik het niet kon. Dat ik terug moest schalen. Ik vond de gedachte daaraan heel moeizaam te verteren. Het voelde alsof ik gestruikeld was over mijn eigen overmoed. Ik was teleurgesteld en verdrietig. Ik maakte koffie en ontbijt en alles voelde zwaar. Daarna fietste ik naar mounainbike les. Ook dat nog dacht ik. Waarom ook dacht ik. Dit wordt natuurlijk helemaal niks dacht ik. Hou op met zeuren dacht ik. Ik had mezelf een doel gesteld: ik wilde iets leren dat ik absoluut niet durfde, namelijk een heel technisch mountainbike parcours fietsen. Ik zag het somber in. Na 30 minuten was ik volledig in beslag genomen door het mountainbiken. Er was geen enkele ruimte voor iets anders in mijn hoofd. 5 uur later was ik intens gelukkig. Ik had iets gedaan dat ik niet voor mogelijk had gehouden. Ik fietste het volledige parcours met alle drops en obstakels en andere vreselijkheid ( ik kan me voorstellen dat jij lieve lezer helemaal niks hebt met mountainbiken dus verzin hier iets dat je heel graag zou willen kunnen waar je niet je geld mee hoeft te verdienen en dat geen enkel hoger doel dient behalve dan dat je er heel blij van wordt) . Ik was ongenadig trots op mezelf. Het verdriet van de ochtend leek ineens klein en relatief ten opzichte van het geluk van de middag. Het zijn rare tijden. En waarom schrijf ik dit? Ik weet het niet. Omdat ik hoop dat het goed met je gaat. En dat er -als het niet helemaal goed met je gaat - misschien een deel is dat goed gaat. Er kan altijd iets lukken. Dat wil ik er misschien mee zeggen. Er kan altijd iets wel.
En anders kun je altijd nog een patatje gaan halen.
0 Reacties
Uw commentaar zal worden geplaatst nadat het is goedgekeurd.
Laat een antwoord achter. |
Archieven
Augustus 2020
AuteurMiriam R Categorieën |